Veiligheid in de zorg

De maatschappij verandert.
We zien verruwing, meer agressie en druk op systemen. Voor organisaties als politie, justitie, Veilig Thuis, het Veiligheidshuis en de zorgsector betekent dit: meer werk, meer protocollen en plichten — terwijl de beschikbare capaciteit juist afneemt.

Dat is al een uitdaging voor één organisatie. Maar de echte complexiteit ontstaat wanneer verschillende disciplines moeten samenwerken.

De uitdaging van samenwerking

Bij politie en justitie is de interne samenwerking al een groot thema: afdelingen die beter informatie willen en moeten delen.
In de zorg spelen soortgelijke uitdagingen. Door privacywetgeving (AVG) en de Wet zorg en dwang (WZD) is informatie-uitwisseling complex, zelfs tussen zorginstellingen die met dezelfde cliënt werken.

Wanneer zorgprofessionals, politie en justitie, of maatschappelijke organisaties samen moeten optrekken, kan er veel misgaan — ook al dienen we uiteindelijk hetzelfde belang: veiligheid en welzijn.

Verschillende perspectieven

In de zorg

De zorg is van oorsprong terughoudend in het delen van informatie met externe partijen.
Dat is begrijpelijk: vertrouwensrelaties, privacyregels, verschoningsrecht, beroepsgeheim en behandelrelaties spelen een grote rol.
Toch ontstaan hier vaak misverstanden of handelingsverlegenheid.

Enkele voorbeelden uit de praktijk:

  • Niet weten wanneer aangifte of melding wel of niet zinvol of toegestaan is.

  • Denken dat gerichte agressie bij het werk hoort.

  • Onbekendheid met preventieve maatregelen zoals een stopgesprek of voormelding.

  • Twijfel over wanneer 112 bellen gepast is.

  • Angst voor de reactie van de cliënt of het delen van persoonlijke gegevens (zoals woonadressen).

  • Onduidelijkheid over de meldcode en de verantwoordelijkheden rondom veiligheid.

Veel frustraties blijken uiteindelijk eenvoudig op te lossen zodra er begrip en kennisuitwisseling ontstaat.

Bij politie en justitie

Aan de andere kant is er binnen politie en justitie vaak onvoldoende kennis over de zorgpraktijk en de bijbehorende wet- en regelgeving.
Dat leidt tot wederzijdse misverstanden, zoals:

  • De aanname dat zorgmedewerkers cliënten “even” kunnen vasthouden, opsluiten of sederen.

  • Verwachtingen dat zorg altijd direct maatregelen kan nemen of iemand kan ophalen.

  • Verwarring wanneer een melding heftig klinkt, maar bij aankomst de situatie alweer rustig is.

  • Onbekendheid met het feit dat zorg pas belt wanneer het echt niet meer anders kan.

  • Onbegrip dat begeleiders moeten herstellen en stabiliseren zonder wapenstok of bescherming.

Kortom: protocollen en perspectieven verschillen, terwijl we aan dezelfde maatschappelijke opdracht werken.

De rol van Veilig Thuis en ketenpartners

Organisaties zoals Veilig Thuis hebben een belangrijke signaalfunctie: zij bundelen meldingen en schatten risico’s in op het gebied van veiligheid.
Toch is binnen de zorg de meldcode niet overal goed bekend. Veel professionals vragen zich af:

  • Wanneer moet ik de meldcode volgen, en is dat verplicht?

  • Kan ik een casus anoniem voorleggen voor overleg?

  • Wat gebeurt er eigenlijk na een melding?

Het antwoord op die vragen is cruciaal voor een veiligere samenleving.

Mijn bijdrage

Ik kan hierover uren vertellen, nuanceren en verbinden.
Vanuit mijn ervaring in de zorg en mijn samenwerking met politie, justitie en veiligheidsnetwerken, bouw ik bruggen tussen disciplines.

Ik bied:

  • Praktische kennis en voorbeelden uit de praktijk

  • Toelichting op wet- en regelgeving zonder jargon

  • Training, advies en casusbespreking

  • Ruimte voor creatieve en werkbare oplossingen

Zo help ik organisaties elkaar beter te begrijpen, frustraties te verminderen en effectiever samen te werken.
Het resultaat? Meer wederzijds begrip, efficiënter gebruik van capaciteit en een veiliger samenleving waarin relevante informatie gedeeld wordt — daar waar ze thuishoort.